Tim Berkhout werkt sinds 2 jaar binnen het hart-long centrum. Om zijn opleiding tot hartfunctielaborant af te ronden onderzoekt Tim de behandeling van chronische totale occlusies (CTO’s), een volledige verstopping van een kransslagader. Over dit onderwerp heeft Tim onlangs gepresenteerd op het jaarlijkse Symposium voor medewerkers van de catheterisatiekamers.
Tim waarom heb je voor het hart-long centrum gekozen?
Tijdens mijn opleiding HBO verpleegkunde had ik stage gelopen binnen het hart-long centrum, dit vond ik erg leuk. Na mijn opleiding was er veel vraag voor hartfunctielaboranten en ben ik bij een ander ziekenhuis gestart als leerling. Het werk was daar voornamelijk gericht op diagnostisch onderzoek. Graag wilde ik assisteren bij diagnostisch onderzoek én behandelingen met geavanceerde technieken, vandaar dat ik de overstap heb gemaakt naar Noordwest.
Hoe ziet een werkdag er voor jou uit?
Mijn dag is afhankelijk van het geplande programma en eventuele spoedprocedures die ertussen komen. Ik assisteer de cardioloog bij de implantatie van pacemakers en ICD’s (inwendige defibrillator) en bij het onderzoeken en behandelen van de kransslagaders met hartkatheterisatie en dotteren. Lees ook het verhaal van Marijke voor meer informatie over de werkzaamheden van een hartfunctielaborant.
Je afstudeeropdracht gaat over Chronische Totale Occlusie (CTO), wat houdt dit precies in?
Een Chronische totale Occlusie (CTO) is een 100% verstopping van een kransslagader, die langer dan 3 maanden dichtzit. Zo’n CTO wordt gezien bij 15 tot 25 procent van de patiënten die een hartkatheterisatie ondergaan. Een CTO bestaat uit een plaque (ophoping van vetten en witte bloedcellen) die de hele kransslagader afsluit. In het hart worden er vaak natuurlijke omleidingen gevormd die lopen vanuit een gezond vat naar het afgesloten gebied. Hierdoor blijft het gebied meestal leven maar krijgt het onvoldoende bloed om normaal te kunnen functioneren. Vaak hebben mensen pijn op de borst of zijn ze snel vermoeid.
Hoe ziet de behandeling van een CTO eruit?
Voordat een patiënt behandeld wordt, bespreken de specialisten in het hartteam zijn situatie. Zo moet bijvoorbeeld het gebied waar de afgesloten kransslagader naar toe loopt nog leven, anders heeft de behandeling geen zin. Als het team besluit om de CTO te behandelen wordt de patiënt in Noordwest behandeld met een nieuwe techniek: de hybride aanpak. Hierbij worden er twee buisjes (sheats) in de slagaders geplaatst. Via deze buisjes gaan twee dunne hole slangetjes (catheters) naar het hart, waar met contrastvloeistof de kransslagaders zichtbaar worden gemaakt. Hierdoor ontstaat een goed overzicht van de kransslagaders en de afsluiting (CTO). Met verschillende technieken wordt geprobeerd een draad door of om de afsluiting te krijgen. Als dit is gelukt, kunnen ballonnen en stents (metalen cilindertjes) over deze draad worden aangevoerd. Hiermee kan de plaque worden weggedrukt en een stent worden geplaatst, een stent is een metalen cilindertje van gaas dat ervoor zorgt dat het bloedvat goed open blijft, waarna de doorstroming van de afgesloten kransslagader herstelt. Deze nieuwe techniek kost meer tijd (1,5 tot 4 uur), maar verhoogt de slagingskans van 70% naar 90%.
Zijn er risico’s die samengaan met deze behandeling?
Ingrepen zijn nooit risicoloos. Het kan bijvoorbeeld voorkomen dat een patiënt bloeduitstortingen krijgt rond de prikplaats. Daarnaast is er een risico op een bloeding in het hartzakje (0,5%). In het allerergste geval kan een patiënt overlijden, gelukkig is die kans heel erg klein (kleiner dan 0,4%). Om complicaties te voorkomen worden patiënten voor de ingreep uitgebreid besproken in het hartteam en wij houden natuurlijk de patiënt goed in de gaten tijdens en na de ingreep.
Tim zal in oktober afstuderen bij Noordwest op het onderwerp CTO.
Lees ook het verhaal van Marijke voor meer informatie over de werkzaamheden van een hartfunctielaborant.